Wereldvisserij: minder fishy business...

 

Bouwstenen voor een ‘duurzame’ visserij

 

De wereldvraag naar vis neemt toe. Miljarden mensen voor een goed dieet afhankelijk van vis. Ondertussen dalen de vangsten, vooral door overbevissing. Hoe komen we tot verantwoord beheer van de oceanen, als ecosysteem en als voedingsbron?

 

Halfzes in de ochtend en donker. Een moskee heeft al opgeroepen tot het ochtendgebed, maar de straten van het Senegalese kuststadje Joal zijn uitgestorven, afgezien van wat vrouwen op slippers op weg naar de markt.
Op het strand liggen de piroques, open houten prauwen waarin West-Afrikaanse vissers de oceaan trotseren. Tientallen, honderden, rij na rij. Hier en daar brandt een kampvuur. Veel gelegenheidsvissers die in het visseizoen neerstrijken langs de Senegalese de kust, bivakkeren tussen hun boten. De vlammetjes verschaffen hen een warm ontbijt.
Kalm murmelen de golven over de vloedlijn. Versluierd motorgeronk: de eerste piroques op weg naar zee, als bleke geesten die over het nevelige water zweven. Sommige hebben eveneens een vuurtje aan boord. Mijn voet blijft haken in een oud stuk visnet. Ik sta stil en luister: de steelse geluiden van ontwakend Afrika.

 

Overspoeld
Hoe kun je een einde maken aan de plundering van de wereldzeeën, die zowel de natuur als de voedselzekerheid van miljoenen mensen bedreigt? Op zoek naar een antwoord toer ik met enkele collega’s door Sahel-kuststaat Senegal. West Afrika is een ‘hot spot’ van visserijproblemen, maar ook een proeftuin van oplossingen, op lokale en regioschaal.
Zee en vis zijn voor menig Sahel-bewoner woorden van hoop, wég van verdorde oogsten en uitgemergeld vee. Maar de medaille heeft een keerzijde. Ooit waren kustplaatsen als de tweeling-stadjes Joal en Fadiouth stabiele vissergemeenschappen. De zee gaf vis in overvloed.
Maar sinds de grote Sahel-droogten van de jaren zeventig en tachtig, zijn de vissersnederzettingen uit hun krachten gegroeid. Met tienduizenden tegelijk kwamen mensen uit het verkommerde binnenland er hun geluk beproeven. Lokale tradities, decennia-oude kennis over plaatselijke visbestanden – het werd allemaal door ‘buitenstaanders’ overspoeld.
Luister naar loco-burgemeester Pierre Dioh van Joal-Fadiouth. “Van een klein gehucht is Joal de laatste jaren opgezwollen tot een stad van 40.000 zielen, met alle gevolgen vandien. Wrijving tussen bevolkingsgroepen, plasticafval en olievervuiling. De buitenstaanders hielden geen rekening met de kwetsbaarheid van onze mangrovebossen als kraamkamers voor jonge vis. Bos werd gekapt, traditioneel gewijde samenkomstplaatsen van dolfijnen zijn kapot gemaakt. Visvangsten lopen terug. We snakken naar een gecoördineerd water-, kustzone- en visserijbeheer.”

 

Uitverkoop
Mauretanië, Senegal, Guinee, de Kaap Verdische eilanden, langs alle kusten van West Afrika zijn vergelijkbare verhalen te horen. Het hele continentale plat wordt zwaar bevist. Door tienduizenden piroques en duizenden Afrikaanse treilers. En dan heb je nog de buitenlandse lange-afstandsvisserij in diepzeewateren.
Senegal sluit, net als zijn buurlanden, periodieke visserijverdragen af met andere mogendheden, zoals Rusland, Japan en de Europese Unie. Alleen al de, meestal Zuid-Europese, EU-schepen komen met honderden tegelijk hun netten door Senegalese wateren trekken.
Daar staat een ‘pacht’ tegenover van 16 miljoen euro per jaar voor de nationale schatkist. Maar volgens Senegalese visserijdeskundigen is het pure uitverkoop: de vergoeding is te laag en Senegalese vissers profiteren er nauwelijks van.

 

Tien keer zo visrijk
De West-Afrikaanse treurzang geldt, met variaties, voor alle continenten. Jaarlijks halen 28 miljoen vissers wereldwijd rond 81 miljoen ton vis uit zee. Nog eens 150 miljoen mensen verdienen indirect hun avondkostje aan de visserij.
Ondertussen groeit de vraag maar door. Nu al is vis in ontwikkelingslanden voor 2,6 miljard mensen een vaak onmisbare eiwitbron. Maar het plafond is bereikt. Volgens de VN Voedsel en Landbouworganisatie FAO wordt de helft van alle commercieel interessante visbestanden tot aan zijn maximum draagcapaciteit bevist, een kwart wordt regelrecht overbevist.
“Visbestanden alleen maar overeind houden is niet meer genoeg”, zegt Carel Drijver van het Wereld Natuur Fonds: “Wil je ineenstorting van visbestanden, ecosystemen en voedselzekerheid voorkomen dan moeten zoveel mogelijk terug naar de uitgangssituatie, toen de zee tien keer zo visrijk was.”

 

Geen blauwdruk
Drijver leidt de WNF-campagnes voor oceanen en kust-ecosystemen. Visserijbeheer wordt voor grote milieu- en natuurorganisaties steeds meer een blijvend actiepunt, vertelt hij. Vissers en consumenten in de geïndustrialiseerde wereld vormen daarbij belangrijke doelgroepen. “Ten eerste halen onze grote visserschepen het merendeel van de wereldvangst binnen, ten tweede consumeren wij hier ieder jaar per persoon ruim 25 kilo vis, drie keer zoveel als de gemiddelde zuiderling.”
Niemand heeft nog een blauwdruk voor ‘duurzame visserij’, erkent Drijver. Maar over de hoofdpunten zijn kenners het wel eens. “Om te beginnen moeten de kraamkamers, waar jonge vis tot wasdom komt, voor visserij gesloten worden. Waddengebieden, mangrovebossen, zeegrasvelden, koraalriffen en onderwater-grindbanken en -gebergten: de kleinere moeten helemaal dicht, de grotere voor pakweg 30 procent.”
Economisch rampscenario? “Welnee.Het Australische Great Barrier Reef is voor eenderde afgesloten, en wat zie je? Per jaar wordt een miljard dollar verdiend aan koraaltoerisme. Zonder dat de vissers brodeloos zijn gemaakt.”

 

Bijvangst
Punt twee is de instelling van beschermde zeegebieden verder buitengaats. Drijver: “Zij fungeren als ‘vluchtplaats’ voor elders bedreigde vispopulaties. Bovendien kun je er bestuderen, hoe ongestoord zeeleven zich ontwikkelt. Desnoods kun je in bepaalde stukken experimenteren met vernieuwende vistechnieken.
“Een voorbeeld: immense hoeveelheden zeedieren gaan nu nog als ‘bijvangst’ halfdood weer overboord. Om bijvangsten van zeeschildpadden te verminderen, worden vislijnen beproefd die zijn voorzien van schildpadvriendelijke ‘ronde’ haken.”
 

Shark watching

Buiten de beschermde gebieden moet voortaan verantwoord worden gevist, vindt Drijver. Maar er is nog iets anders, zeggen onderzoekers van het Nederlandse onderzoeksinstituut IMARES: het vissersbestaan moet minder eenzijdig worden.
Momenteel zijn Noordzeevissers bijvoorbeeld slechts geïnteresseerd in een handvol soorten: de één gaat voor haring, de ander voor platvis, een derde voor garnaal. Een meer gemengde seizoensvisserij zou vissers flexibeler maken. Vangstquota kunnen daardoor omlaag, hetgeen de visserijdruk verlicht.
Een laatste optie is overstappen. Op viskweek of op zeetoerisme. Drijver. “In Indonesië nemen vissers toeristen mee op ‘shark watching’. Zeevogel- en walvistoerime heb je natuurlijk al lang.”

 

Vessel Monitoring System
Zondagavond in de vissershaven van Scheveningen, met duizenden slenteraars op de boulevard. Gebroederlijk naast de Urker en Katwijker kotters ligt de Barend Biesheuvel, één van de meest geavanceerde kustwachtschepen die er bestaan.
Met het zogeheten Vessel Monitoring System (VSM) kunnen de controleurs vanaf de brug alle moderne vissersschepen op het Continentaal Plat volgen, én alle Nederlandse trawlers elders op de wereldbol. Twee ‘inflatable’ boten aan dek kunnen grote afstanden overbruggen, met een topsnelheid van ruim 50 km per uur.
Zo kunnen Nederlandse visserij-inspecteurs, eventueel samen met buitenlandse collega’s, controleren of iedereen zich aan de regels houdt: hebben netten de juiste maaswijdte, wordt geen te jonge vis ingevroren, is het logboek netjes ingevuld? Desondanks komen zelfs in onze streken regelmatig illegale praktijken voor.
 

Vier bootjes

In Senegal moet de visserij-inspectie het stellen met vier open motorbootjes en twee iets grotere exemplaren. Controles binnen de exclusieve 7-mijlszone voor ‘ambachtelijke’ vissers gebeuren veelal door lokale vissersassociaties zelf.
Gelukkig groeit het aantal kustradarposten gestaag. Alle 150 Senegalese trawlers moeten tegenwoordig met VSM zijn uitgerust. Toch, bij gebrek aan materieel blijven visserijcontroles op zee goeddeels een wassen neus.
“Wereldwijd tekent illegale visserij voor 30 tot 50 procent van de totale visvangst, weet WNF-campaigner Carel Drijver. “Daar moeten we vanaf. Beproefde praktijken zijn: vissen in verboden gebied, overslag van teveel gevangen vis op volle zee, of schepen ‘omvlaggen’ als je onder eigen vlag je quotum hebt opgebruikt. De capaciteit van inspectiediensten, ook in veel geïndustrialiseerde visserijlanden is onvoldoende. Ieder vissersschip moet met VSM zijn uitgerust en aan boord van oceaantrawlers hoort een onafhankelijke inspecteur te zijn.”

 

Meebewegen
Het hele visserijbeleid is volgens de kenners aan revisie toe. Carel Drijver bekritiseert het moeizame internationale visserijbeheer. “Nationale belangen krijgen voorrang. Van eendrachtig beheer komt weinig terecht.”
Subsidies moeten niet langer de schaalvergroting bevorderen, maar de overstap naar duurzamer vis- en zeebeheer, vinden visserijbiologen. En Hoofd wetenschap Han Lindeboom van het IMARES-instituut wijst nog op iets anders. Momenteel zijn ietwat raadselachtige veranderingen gaande in oceaanstromingen, het zeeklimaat en in mariene ecosystemen. Lindeboom: “Normaliter lijken vispopulaties redelijk op zulke verschuivingen ingesteld. Maar door de visserijdruk zijn er amper echt volwassen vissen over. Dat ondermijnt de voortplantingscapaciteit. Vissen we op deze voet door, dan kunnen klimatologische verandering ineens de doodsteek zijn.”
Wat we nodig hebben, vindt Lindeboom, is enerzijds meer inzicht in het functioneren van zee-ecosystemen, anderzijds een flexibeler visserijbeheer, dat als het ware ‘mee-beweegt’ met ecologische verschuivingen. Daarnaast moet de visserijdruk omlaag: er dienen nog veel meer schepen te stoppen, dan door de slechte omstandigheden al gebeurt.

 

Kayar
En in het Zuiden? Daar moet iets gebeuren aan de oververhitte kustvisserij, met alsmaar meer vissers en betere boten. Zestig kilometer benoorden Dakar arriveren we in het stadje Kayar. Ook Kayar is volgestroomd met vissers van buiten. Meer dan 1.100 piroques telt de lokale vissersvloot. Maar terwijl veel Europese vissers de overbevissing ontkennen of negeren, heeft Kayar de kwestie zonder zeuren aangepakt.
In de sobere werkkamer bij de plaatselijke afdeling van het Visserijministerie vertellen de mannen en vrouwen van het verenigde visserscomité, wat ze tot stand hebben gebracht. De destructieve drijfnetvisserij is verboden. Drijfnetten ‘zweven’ ongecontroleerd in het water en verstrikken alles op hun pad.
“Taboe zijn ook kleinmazige netten. Sleepnetvissers mogen dagelijks maar één keer uitvaren en de maximumvangst is 45 kilo per dag. Wij controleren elkaar, geholpen door de kustwacht. Overtreders betalen een pittige belasting, die aan armere vissersgezinnen ten goede komt.”
 

 

Zeereservaat

Daarnaast is onlangs een beschermde zeegebied ingesteld vlak voor de kust. “Wij hebben hier de unieke situatie dat ons strand op één plaats onmiddellijk overgaat in een diepzeetrog, met heel eigen levensvormen. Zowel onze ondiepe kustzone als ons stukje diepzee verdienen bescherming, vonden wij.”

Andere dorpen willen het ‘model Kayar’ overnemen. Ze worden gesteund door natuur- en ontwikkelingsorganisaties als Oxfam-Novib en het WNF. Microkredieten moeten omschakelende kleine vissers aan nieuw emplooi helpen en bijdragen aan realisatie van zeereservaten langs de kust.
Ook Joal-Fadiouth werkt aan zo’n ‘marine protected area’, onder meer om de mangrovebossen en de heilige dolfijnenplaatsen te herstellen. Loco-burgemeester Pierre Dioh kijkt uit over zijn delta: “Belangrijk voor ons is verder herinrichting van stranden waar zeeschildpadden ongestoord eieren kunnen leggen. De oorspronkelijke legstranden zijn volgebouwd.”

 

Lees ook: Duurzame viskweek?
 

 

KORT: De visserijsector in Senegal

Senegal telt circa 60.000 vissers, merendeels ‘ambachtelijke’ kustvissers, die uitvaren in eigen piroques. De nationale trawlervloot van zo’n 150 schepen wordt met staatssubsidie gemoderniseerd en krijgt tegelijkertijd meer regels opgelegd.
Nog eens 540.000 mensen zijn indirect afhankelijk van het visserijbedrijf: handelaren, visverwerkers, vervoerders, enzovoort. Zowel lokale vissers en handelaren als trawlereigenaren en de visindustrie hebben eigen belangengroeperingen.
Visproducten vertegenwoordigen eenderde van Senegals exportinkomsten. Probleem is dat de winstgevende bewerking veelal niet in Senegal plaatsvindt. Lokaal meer ‘toegevoegde waarde’ creëren is daarom een belangrijk actiepunt richting duurzame visserij.